CBR moet van rechter rijbewijs teruggeven!

CBR moet van rechter rijbewijs teruggeven!

Reeds eerder gaf ik u aan dat het CBR zonder enige nuance het rijbewijs van een cliënt introk omdat het bijna twee jaar daarvoor psychisch even wat minder goed ging. Op zich allemaal niets ernstigs.

De behandelend psychiater had echter gelijk aangegeven dat er geen beperkingen waren om te rijden! Hij heeft dat later nog herhaald. In de psychiatrie wordt iedere ‘aandoening’ in een hokje gestopt en zo kreeg ook deze periode van cliënt een naam: ‘psychose NAO” (niet anders omschreven). De verzamelbak van alles wat eigenlijk niet kan worden gelabeld. Het CBR bleek echter alle psychosen op een hoop te gooien en trok alle rijbewijzen van cliënt in.

Cliënt vroeg meteen een herkeuring aan, die volgens het CBR, bij een vast onderzoeksbureau van het CBR zou worden uitgevoerd tegen betaling van € 239,24,-. Door dit bureau werden vervolgens echter klakkeloos de gegevens – die cliënt nota bene zelf had aangedragen – en die van de medische adviseur van het CBR overgenomen. De psychiater die het onderzoek later zou ondertekenen, stak nog even het hoofd om de hoek van de deur en dat was het onderzoek. Uiteraard was het resultaat hetzelfde. Bij cliënt voelde dit als: ‘Wiens brood men eet, wiens woord men spreekt’.
Vervolgens werd er voor cliënt gelijk een Voorlopige Voorziening, een soort bestuursrechterlijk Kort Geding, bij de rechtbank aangevraagd om de gevolgen van het intrekken van de rijbewijzen te schorsen.

De voorzieningenrechter was er snel klaar mee en volgde het pleidooi van ondergetekende dat er door het CBR onvoldoende was gekeken naar de daadwerkelijke aandoening en omstandigheden. Daarbij hanteerde het CBR volgens de rechter onjuiste uitgangspunten met betrekking tot de wet en regelgeving. De rechter verklaarde dat uitspraken van de Afdeling van de Raad van State door het CBR onjuist waren uitgelegd.

Tenslotte gaf de rechter aan dat de rapportage van de keurend psychiater van het CBR onvoldoende zorgvuldig en inconsistent was en niet door het CBR had mogen worden gevolgd.

Al met al een vlijmscherp oordeel en een tik op de neus voor het CBR. Cliënt kan in ieder geval weer werken.

U bent geïnformeerd en gewaarschuwd!

Hein Dudink/Defensieadvocaat

Bolletjes niet slikken maar ‘duwen’…

Bolletjes niet slikken maar ‘duwen’…

“Ik had een duwersbol in mijn vagina en vijf aan de achterkant”. Zo begint de verklaring van een jonge vrouw die op Schiphol was aangehouden. Zij werd bij een bushalte in haar geboorteland aangesproken door iemand in een auto die de vraag stelde of zij geld nodig had. Hij toonde haar een koffer met geld en gaf aan dat als ze dat wilde hebben, ze naar Nederland moest vliegen. Ze kon het goed gebruiken, dus stemde toe.

De volgende dag kwam deze meneer langs en betaalde haar wat geld en gaf haar een telefoon. Daar hoorde ze dat ze naar Nederland moest vliegen met drugs. Later belde de man haar op en eiste dat zij eigenlijk al gelijk die zaterdag moest vliegen, maar ze was toen ongesteld. De vrouw werd vervolgens bedreigd dat indien ze niet meer zou meewerken, haar moeder zou worden vermoord.

Uiteindelijk vertrok ze toch, maar moest op het vliegveld wel de telefoon inleveren. Op Schiphol liep ze gelijk tegen de lamp en zit nu nog steeds vast. De man die alles regelde, bleek eveneens op het vliegtuig naar Schiphol mee te vliegen en kwam overigens wel door de grenscontrole.

Deze jonge vrouw is in ieder geval een ervaring rijker en een illusie armer.

U bent gewaarschuwd…

Rijbewijs (en baan) kwijt door het CBR…

Rijbewijs (en baan) kwijt door het CBR…

Een dame die beroepsmatig haar rijbewijs nodig heeft, komt twee jaar geleden door een verbroken relatie in psychische problemen. De psychiater geeft aan dat hij niet goed kan vaststellen wat zij nu precies heeft, maar hij noemt het een psychose NAO (Niet Anders Omschreven). Na een korte opvang en medicatie, krijgt zij alles weer op de rit en gaat het leven weer gewoon door.

Zij vraagt echter op een gegeven moment een ander rijbewijs aan en vult netjes in dat zij in de afgelopen jaren onder behandeling is geweest van een psychiater. Omdat de arts heeft aangegeven dat zij een psychose NAO heeft gehad, gaan bij het CBR alle alarmbellen af en wordt zij opgeroepen voor een keuring. De arts die deze keuring doet, neemt het verhaal over van de eerste arts en vervolgens worden alle rijbewijzen ongeldig verklaard. Dit omdat ze minder dan twee jaar van de medicijnen af is.

Op verzoek van de vrouw geeft de psychiater die haar behandelde nog aan dat er volgens hem geen enkele beperking is om auto te rijden.

Wat hier gebeurt, is dat de regeltjes van het CBR klakkeloos worden nageleefd. Deze vrouw heeft kortstondig iets gehad en dat wordt nu gelijkgeschakeld met iemand die wel een aantoonbare psychische aandoening heeft. In de ijver om iedereen en alles in een hokje te kunnen stoppen, wordt in de psychiatrie de classificatie van de DSM-IV gebruikt en die geeft aan dat als er geen duidelijke diagnose is, het resthokje genaamd psychose NAO, kan worden ingezet. Dus de arts weet niet wat het is, maar je bent wel je rijbewijs kwijt!

Het is dus verstandig om goed op te letten wat de arts ‘denkt’ dat u heeft… Inmiddels is er een voorlopige voorziening opgestart bij de rechtbank te Den Haag.

U bent geïnformeerd en mogelijk gewaarschuwd!

Relatie Advocaat-Cliënt

Relatie Advocaat-Cliënt

Bij Dudink & Starink Advocaten kwam een militair binnen wiens vrouw er vandoor was met de advocaat die de scheiding had geregeld. Onze cliënt was gedagvaard door de nieuwe partner van zijn ex-partner betreffende de omgangsregeling met hun kind.

Regelmatig wordt de vraag gesteld of er relaties ‘opbloeien’ tussen advocaten en hun cliënten. Het antwoord is dus ja. Maar wat voor ellende dat kan opleveren…

Ga door met lezen

Kind kan ook nadat hij 21 jaar is geworden recht hebben op alimentatie!

Kind kan ook nadat hij 21 jaar is geworden recht hebben op alimentatie!

De vraag of kinderen na hun 21 jaar nog recht hebben op alimentatie, wordt regelmatig bij Dudink & Starink Advocaten gesteld. In onderstaande zaak wordt de regelgeving duidelijk uitgelegd.

Een student vordert de betaling van alimentatie door zijn vader. De rechtbank dient te beoordelen of hij een wettelijk of contractueel recht heeft op een bijdrage in levensonderhoud door zijn vader. De rechtbank komt tot het oordeel dat de zoon geen wettelijk, maar wel een contractueel recht heeft op een bijdrage in de kosten van levensonderhoud. Dat de student wellicht iets voortvarender had kunnen studeren, mag volgens de rechtbank het criterium niet zijn. Hij volgt thans immers wel een studie die goed verloopt.

Een wettelijke plicht tot betaling van levensonderhoud aan een jongmeerderjarige eindigt volgens artikel 1:395a BW als een kind 21 jaar is geworden. Boven het 21e levensjaar geeft artikel 1:392 BW nog steeds een recht op alimentatie, maar (lid 2) slechts voor zover men nog behoeftig is. Een student die minstens 21 jaar is en in staat geacht moet worden door arbeid in zijn levensonderhoud te voorzien, is niet behoeftig, zo stelt de voorzieningenrechter. Hij kan tegenover zijn ouders geen aanspraak maken op de middelen die hem in staat moeten stellen te studeren. Dit vindt steun in de wetsgeschiedenis (vgl. HR 9 september 1983, NJ 1984/535). De zoon heeft mitsdien geen wettelijk recht op levensonderhoud van zijn vader.

Als de vader zich contractueel heeft verplicht tot betaling van levensonderhoud in een verdergaande mate dan de wet bepaalt, dan mag de zoon zijn vader daar aan houden. Het echtscheidingsconvenant is gesloten tussen de vader en zijn ex-echtgenote. De zoon is daarbij geen partij. Echter, in het echtscheidingsconvenant staat dat de zoon vanaf zijn meerderjarigheid zelf het recht krijgt om nakoming te verlangen van de voormelde afspraak in het echtscheidingsconvenant. In zoverre is sprake van een derdenbeding, dat kennelijk door de zoon is aanvaard. De zoon heeft in deze dus een vorderingsrecht.

De vader betoogt dat hij zich gehouden heeft aan de bepalingen in het echtscheidingsconvenant. De zoon betwist dit. De bedoeling van het bepaalde in het echtscheidingsconvenant, als zijnde een schriftelijke overeenkomst, moet door de rechter worden vastgesteld aan de hand van hetgeen partijen bij die overeenkomst over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid en van hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Uit een en ander volgt dat redelijkheid en billijkheid hierbij een rol spelen.

Vaststaat dat de zoon twee studies voortijdig heeft gestaakt en daarna twee jaar heeft gewerkt. In zoverre mag aan de zoon een weinig voortvarende studiehouding verweten worden. Echter, dat is niet het criterium. Het in het convenant vastgelegde criterium is dat de vader zijn zoon redelijkerwijs in staat moet stellen om een studie te volgen. In de gegeven omstandigheden zou het op grond van deze bepaling in redelijkheid te ver voeren om geen alimentatie toe te kennen. De zoon is thans (wel) serieus aan het studeren. De stelling van de vader dat de studie van zijn zoon slecht loopt onderschrijft de rechtbank dan ook niet. Waar de moeder bereid is haar steentje bij te dragen aan de kosten van haar zoon, mag dit in de gegeven omstandigheden op grond van hetgeen waartoe de vader zich in het echtscheidingsconvenant heeft verplicht, ook van hem worden gevergd.

De vader betoogt dat hij onvoldoende draagkracht heeft. De rechtbank passeert dit verweer. Het is aan de vader om zijn gestelde gebrek aan draagkracht in voldoende mate te onderbouwen met verificatoire bescheiden. Dat heeft de vader niet gedaan.
De zoon stelt dat zijn vader voor circa 71% bij dient te dragen in zijn kosten, gelet op de draagkracht van zijn vader in verhouding tot die van zijn moeder. Dit betoog faalt. Volgens het bepaalde in het echtscheidingsconvenant dient de vader € 175 per maand te betalen, te vermeerderen met de helft van de extra kosten vanwege de studie.

De rechtbank is in beginsel gehouden om zoveel mogelijk de (bijdrage in de) kosten van levensonderhoud vast te stellen aan de hand van alle concrete feiten en omstandigheden. Een deugdelijk onderbouwde stellingname ter zake van de werkelijke kosten van de zoon ontbreekt echter. De rechtbank begroot met inachtneming hiervan het aandeel van de vader in redelijkheid op € 300 per maand. Dat de zoon over (wezenlijk) vermogen beschikt, zoals de vader heeft betoogd, is niet aannemelijk geworden.

Uit vorenstaande wordt duidelijk dat studeren geld kost…

U bent geinformeerd.

Peter Starink, advocaat

Stichting OverlastDonatie (SODA) overdrijft.

Stichting OverlastDonatie (SODA) overdrijft.

Bij Dudink & Starink Advocaten kwam een wat oudere man binnen die bij de Albert Heijn door de beveiligingsbeambte was aangehouden op verdenking van winkeldiefstal ten bedrage van € 14,99-. Cliënt was echter wat verstrooid geweest en wilde gelijk betalen. Hij kreeg echter direct van de beveiligingsbeambte een Aanzegging Individueel Winkelverbod, waarbij als korte persoonsomschrijving wordt aangegeven: “Oudere man met stok”.

Vervolgens ontving hij van SODA een rekening van € 165,99 inclusief BTW voor de veroorzaakte ‘schade’ en het ‘gestolen’ boek. Dus € 151,-‘schade’ en € 14,99 voor het boek. Ons advies was simpel. Niet betalen.

Een week later werd de zaak wegens gebrek aan bewijs door de politie geseponeerd, oftewel in gewoon Nederlands, in de prullenbak gegooid! De brieven van SODA zagen er toch vrij formeel uit en wekken de indruk alsof ze van het Openbaar Ministerie afkomstig zijn. Het zou goed kunnen zijn dat mensen uit angst of onwetendheid, zich gedwongen voelen om maar snel te betalen. Feitelijk lijkt er dan sprake te zijn van wat men in de volksmond chantage noemt. Juridisch heet dat ‘afpersing’, dan wel ‘afdreiging’.

Voor de liefhebbers:

In artikel 317 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht wordt aangegeven:

Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens, wordt, als schuldig aan afpersing, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

In artikel 318 Lid 1 van het Wetboek van Strafrecht wordt aangegeven:

Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, smaadschrift of openbaring van een geheim iemand dwingt hetzij tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde toebehoort, hetzij tot het aangaan van een schuld of het teniet doen van een inschuld, hetzij tot het ter beschikking stellen van gegevens met geldwaarde in het handelsverkeer, wordt, als schuldig aan afdreiging, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Het lijkt alsof er aangifte moet worden gedaan wegens ‘chantage’. Eens kijken hoe SODA daarop zou reageren.

U bent geïnformeerd…

Hein Dudink/Advocaat

Kunstenaar in de cel in zijn element

Kunstenaar in de cel in zijn element

Soms is aan een veroordeling niet te ontsnappen. Bij Dudink & Starink advocaten kwam een kunstenaar binnen die een agent had bedreigd die zonder verdere aankondiging aan de achterdeur was verschenen. Onze cliënt zat op dat moment een appeltje te schillen en had hiermee gezwaaid omdat hij de agent uit zijn tuin wilde hebben. Alhoewel er verder niets gebeurde, voelde de agent zich hierdoor toch bedreigd.

Iedere (normale) Nederlander denkt dat als de politie (’s-Nachts) je huis binnenvalt zonder geldige reden en je van het bed licht, dat je dan niet hoeft mee te werken aan, bijvoorbeeld een ademanalyse. Fout!

Al bent u de hele avond thuis geweest en heeft u lekker gegeten en gedronken met de buren, dan nog moet u meewerken aan een voor u wellicht volstrekt idiote ademanalyse. Dus ook als later blijkt dat de politie ergens anders had moeten zijn, of er volstrekt naast zat.

Ook de kunstenaar had dus gewoon mee moeten werken en niet moeten zwaaien met zijn appelschil mes dat de agent uit zijn tuin moest verdwijnen.

De kunstenaar besloot echter om zijn boete niet te betalen en moest vervolgens de cel in. Hij gaf mij aan iedereen in de bajes te hebben getekend, foto’s van kinderen en echtgenotes te hebben nagetekend etc. Hij had het echt naar zijn zin gehad.

Tja…

Hein Dudink