Relatie Advocaat-Cliënt

Relatie Advocaat-Cliënt

Bij Dudink & Starink Advocaten kwam een militair binnen wiens vrouw er vandoor was met de advocaat die de scheiding had geregeld. Onze cliënt was gedagvaard door de nieuwe partner van zijn ex-partner betreffende de omgangsregeling met hun kind.

Regelmatig wordt de vraag gesteld of er relaties ‘opbloeien’ tussen advocaten en hun cliënten. Het antwoord is dus ja. Maar wat voor ellende dat kan opleveren…

Onze cliënt voelde zich bekocht en had grote moeite met de nieuwe relatie van zijn ex. De nieuwe partner van de vrouw, lees advocaat, stond haar zelf bij in de procedure tot nakoming omgang en kwam zelfs met een bodyguard naar de zitting omdat hij zich toch kennelijk niet zo senang voelde in het bijzijn van de ex-partner van zijn nieuwe vriendin.

Collega advocaat Jacob Cats schreef in 1625 ‘Houwelick’. Daaruit:

‘Vrouwe’ …

Ick weet een seker huys, daer twee gehoude lieden

Sich vieren over-hant, en soete gunste bieden;

Want schoon daer rijst verschil ontrent het huysbedrijf,

Men siet’er geen gepruyl, men hoort’er geen gekijf:

Wat elders heeft de kracht een korsel hooft te wetten,

Dat kan een eerbaer volck in stilte nedersetten;

Want schoon daer iet ontstaet dat d’een of d’ander spijt,

Men spaert’et altemael tot op een ander tijt:

En als het vinnigh bloet ter neder is gesoncken,

En dat het boos geswel ten lesten is gesloncken,

Soo daeght de man het wijf, het wijf ontbiet den man,

Daer niemant van het huys haer sien of hooren kan;

Daer gaet het boeckjen op: men gaet’er overwegen

Hoe dat aen alle kant de saecken sijn gelegen,

Men stelt’et in beraet al wat er yder schort,

En wie sijn plichten doet, en wieder blijft te kort:

En, als na rijp beraet de feyl is uyt-gevonden,

Soo wort die schuldigh is met reden in-gebonden,

Met reden aengehaelt, en dapper overhaelt,

Om dat hy van den wegh der liefden is gedwaelt;

Die moet van stonden aen en eer de rechters scheyden,

Beloven op een nieu sijn herte soo te leyden,

Dat alle wrevel-sucht, en korsel onverstant

Sy met een staege sorgh gehouden in den bant.

Daer gaen de lieven heen met vastgestelde sinnen

Geen spijt of hevigh bloet op hen te laten winnen;

En, tot een vast gemerck van soo te willen doen,

Soo wort het vredenbont versegelt met een soen.

Ick prijse dit gebruyck, en stont het my te wenschen,

Ick gunde dit beleyt aen alderhande menschen;

Want soo in yder huys dit wierde na gedaen,

Ick meyne voor gewis het souder beter gaen.


Ik refereer mij uiteraard aan deze wijze woorden.

U bent geïnformeerd…

Hein Dudink, advocaat