De laatste tijd komen er meer vragen binnen over het ‘vaderschap’. Misschien is het goed om e.e.a. wat nader uit te leggen.
Zo kunnen er omstandigheden zijn, waarin een moeder twijfelt over het vaderschap van een kind, bijvoorbeeld, als zij in enige periode met meer dan één man gemeenschap heeft gehad. Als niemand het kind voorafgaand of meteen na de geboorte erkent, heeft het kind in zo’n geval officieel alleen een moeder.
Wat nu, als de moeder meent te weten, wie de vader is en diegene die het kind erkent, achteraf toch niet de vader blijkt te zijn, bijvoorbeeld als gevolg van een DNA test. Dan heeft in dit geval de moeder gedwaald over het vaderschap. Zij kan dan binnen een jaar na die ontdekking een procedure starten, die strekt tot vernietiging van die erkenning.
Er moet wel echt gedwaald zijn, want als de moeder en de erkenner eigenlijk wel wisten, dat een ander de vader was, maar daar om een of andere reden geen gevolgen aan hebben willen verbinden, is er van dwaling geen sprake, ook niet als de moeder zich op het standpunt stelt, dat zij het pas na de DNA test zeker wist. Het verzoek, hoe begrijpelijk ook, zal dan worden afgewezen.
De wet geeft dan nog een andere oplossing om de juridische status in overeenstemming te brengen met de gewenste situatie door ook het kind de mogelijkheid te geven het verzoek in te dienen. Maar hoe moet dat met een kind van bijvoorbeeld twee jaar? In dat geval kan de curator, die sowieso in dit soort procedures wordt benoemd, specifiek om de belangen van het kind te bewaken, zelf zo’n verzoek tot vernietiging ten behoeve van het kind doen, zodat daarmee het probleem wordt opgelost.
U bent geïnformeerd.
Ralph Beckers/Advocaat