Recentelijk kwam een militair bij mij wiens vrouw zeer ernstig ziek is. Zij moest haar werkzaamheden na vele jaren werken staken. Door – drie – artsen werd aangegeven dat zij verder rustig aan moest doen en dat anders de kwaliteit van haar leven versneld achteruit zou gaan, het lijden groter zou worden en het leven zelfs zou worden bekort.
De arts van het UWV dacht daar volstrekt anders over en gaf, na haar wat kniebuigingen te laten doen, aan dat zij nog prima halve dagen kon werken. Haar specialist reageerde hierop dat hij niets van deze manier van onderzoeken begreep en dat er in de praktijk een groot gat zit tussen een behandelend arts en een arts van het UWV.
Misschien is het goed om deze ‘bijzondere’ artsen nog eens aan hun artseneed te herinneren. Die luidt namelijk:
Ik zweer/beloof dat ik de geneeskunst zo goed als ik kan zal uitoefenen ten dienste van mijn mede- mens. Ik zal zorgen voor zieken, gezondheid bevorderen en lijden verlichten.
Ik stel het belang van de patiënt voorop en eerbiedig zijn opvattingen. Ik zal aan de patiënt geen schade doen. Ik luister en zal hem goed inlichten. Ik zal geheim houden wat mij is toevertrouwd.
Ik zal de geneeskundige kennis van mijzelf en anderen bevorderen. Ik erken de grenzen van mijn mogelijkheden. Ik zal mij open en toetsbaar opstellen, en ik ken mijn verantwoordelijkheid voor de samenleving. Ik zal de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de gezondheidszorg bevorderen. Ik maak geen misbruik van mijn medische kennis, ook niet onder druk.
Ik zal zo het beroep van arts in ere houden.
Mmmm, het lijkt wel alsof deze eed niet geldt voor de artsen van het UWV. Tegen de conclusie van de arts is inmiddels bezwaar ingesteld. Misschien moet maar eens worden uitgeprobeerd of het tuchtrecht van artsen net zo goed werkt als dat van militairen. Ik denk dat ik voor deze militair de juridische zwaarden alvast maar ga slijpen…
Ik zal u op de hoogte houden!
Hein Dudink, de Defensieadvocaat.